Onderhoud

Slootonderhoud

 Sloten zijn van groot belang voor de berging en de afvoer van water. Zonder onderhoud groeien ze dicht met o.a. riet. De openheid van het landschap verkleint daardoor. Bovendien geeft riet gelegenheid aan grondpredatoren zoals hermelijn en wezel om zich te vestigen en dekking aan andere belagers (zoals vos).

Rietkragen vergroten ook het verrassingseffect dat sommige roofvogelsoorten gebruiken om prooien te bemachtigen. Anderzijds vormt riet een effectieve waterzuiveraar en biedt (oud) riet broedgelegenheid aan tal van (zeldzame) rietvogels. Goede weidevogelpercelen liggen op meer dan 300 meter van een ongemaaide rietkraag.  

Het onderhoud van de sloten kan het beste met de maaikorf gebeuren. Het slatmateriaal (schoonsel) moet in de onderwal blijven liggen (ook voor het terugkruipen van dieren naar het water) om daar later (na het indrogen) verwerkt te worden. Het is nog beter om het materiaal in november of december plat te rijden met de tractor. Dat bevordert het proces van verrotting en biedt weidevogels extra bodemdieren als voedsel in het voorjaar. Het is van belang dat dit in elk geval voor 15 februari plaatsvindt. Het daarna snel rottende plantenmateriaal trekt veel dieren aan die gedurende het broedseizoen van belang zijn voor de weidevogels. Maak zo weinig mogelijk gebruik van een walfrees.

Hoe eerder het werk in het najaar plaatsvindt, des te meer kans krijgen (grasland-)soorten om te kiemen. Ruigtekruiden zoals de grote zuringsoorten en akkerdistel kiemen in het voorjaar. Zij krijgen minder kans als de bodem al bedekt is. Als er aan randenbeheer wordt gedaan, is het van belang dat de grote hoeveelheid slib die bij groot onderhoud vrijkomt niet op de kant wordt gezet en er zeker niet in verwerkt wordt. Er moet een passende bestemming voor gezocht worden, bijvoorbeeld op maisland.

Plas-dras onderhoud

Plas-draspercelen zijn gevoelig voor pitrusvorming. 

De kans daarop wordt beperkt door:

  • voor de aanleg eerst een aantal jaren te verschralen;
  • het waterpeil gedurende een reeks van jaren stapsgewijs te verhogen;
  • pas na het broedseizoen weinig (ruige) mest op te brengen (bij nabeweiding hoeft niet te worden bemest – idem wanneer te hoog gewas voor het natte seizoen wordt gebloot)
  • pas te beweiden wanneer het perceel helemaal is drooggevallen

Door om de 3 tot 5 jaar bodemonderzoek (incl. pH) uit te voeren, houd je de vinger aan de pols. 

 

spacer
spacer

Foto’s

spacer

Heeft u vragen?
Neem contact met ons op

Vogelbescherming gaat zorgvuldig om met uw gegevens. Wij gebruiken ze om u te informeren over ons werk, onze producten en voor marketingdoeleinden. Als u daar bezwaar tegen hebt, kunt u dat aangeven via info@vogelbescherming.nl . Klik hier voor meer informatie over privacy
spacer

Bekijk ook: